Het Verhaal van Sint-Gertrudis

Gertrudis van Nijvel werd geboren in 626 in een familie die bijna uitsluitend uit heiligen bestond. Haar vader was de heilige Pepijn van Landen, haar moeder de heilige Ida of Iduberga. Ook haar zuster Begga en broer Grimoald worden als zaligen of heiligen vereerd. Gertrudis - ook Geertruida, Geertrui of Gertrud genoemd - was een vroeg middeleeuwse heilige en abdis. Haar heiligheid wordt als volgt verwoord: "Men zegt van haar dat ze ijverig was en voorzichtig en veel bewondering kreeg van de zusters. Ze bad veel en bracht dagen vastend door. Ook bestudeerde ze veel de Heilige Schrift en liet daartoe boeken uit Rome komen. Overigens leefde zij in de grootste armoede en gaf alles wat ze had aan de armen, weduwen en wezen. En ze bouwde heel wat kerken ter ere van de heiligen. Toen ze eens in één van die kerken zat te bidden voor het altaar, daalde een vlam uit de hemel tot boven haar hoofd en verlichtte het hele kerkgebouw. Totaal verzwakt door het vele vasten en waken droeg ze de bediening van het ambt van abdis op dertigjarige leeftijd over aan haar nicht Wilfetrudis. Ze bereidde zich van dan af voor op de dood, maar bleef streng vasten en droeg altijd een stug boetekleed waarin ze ook begraven wilde worden. Daags voor haar sterven kondigde haar raadsman aan dat ze de volgende dag door de engelen Gods voor diens troon gebracht zou worden. Stalend van geluk bracht ze de hele nacht biddend en zingend door. Ze stierf op 33-jarige leeftijd".

Na het overlijden van vader Pepijn stichtte moeder Ida op aanraden van bisschop Amandus van Maastricht een dubbelklooster op een landgoed in Nijvel: één voor vrouwen en één voor mannen. Gertrudis trad in in dat klooster en zou er later meteen na de dood van haar moeder abdis worden. Maar aan die kloosterintrede van Gertrudis is een verhaal verbonden. Een ridder (of was het een prins?) had een oogje op de jonge Geertuida en hij had haar zelfs ten huwelijk gevraagd. Gertrudis gaf echter de voorkeur aan het kloosterleven. Met een heildronk en de volgende woorden: "Ik heb als bruidegom gekozen de eeuwige schoonheid die de oorsprong is van de schoonheid van alle schepselen - Hij, die oneindig veel rijkdommen bezit en door de engelen wordt aanbeden", had ze afscheid genomen. Maar de man bleef verliefd en probeerde alles in het werk te stellen om haar alsnog te krijgen. Hij verkocht zelfs zijn ziel aan de duivel. Na zeven jaar was de termijn om en kwam de duivel zijn ziel opeisen. Maar omdat Gertruida bij het afscheid van haar 'minnaar' op zijn heil gedronken had, had de duivel geen macht meer over zijn ziel. Zo werd hij door haar verdiensten van de ondergang gered. Hierdoor ontstond het gebruik van de drank van de Sint Geertensminne: een heildronk op vertrekkende pelgrims en reizigers, voor een goede reis en behouden terugkeer. Die heildronk werd ook toegepast op de doden om hun reis naar het eeuwige leven aangenamer te laten verlopen. Vele mensen geloofden dat de ziel, na het verlaten van het lichaam, de eerste nacht bij Geertruida bleef, de tweede bij de engelen en de derde ten slotte naar de plaats vloog die voor haar bestemd was. Dat zou de reden zijn waarom Sint Gertrudis wordt afgebeeld met muizen: zij symboliseren de ziel van overledenen (zie de muizen op het schilderij in de kerk).

Zij is de beschermheilige van de ziekenhuizen; patrones van de armen en weduwen, van herbergiers, pelgrims, reizigers en weggebruikers, van tuin- en veldvruchten. Verder wordt ze aanroepen tegen muizen- en rattenplagen. Ze wordt afgebeeld als benedictines of abdis met kruis, kelk, katten, muizen of spinnen. Eén van de verschillende weerspreuken over de heilige luidt: "Op Sint Geertrui slecht weer, zes weken valt de regen neer".

Hoe is Geertruida van Nijvel patrones geworden van Pede?
Als jonge abdis bestuurde Geertruida ons gewest. Omstreeks het jaar 650, tijdens een tocht door onze streek, bleef haar koets, getrokken door 6 paarden, hier ergens in de modder steken. Geertruida was verplicht haar tocht naar Lennik te voet verder te zetten. Volgens de legende ontstond toen de naam 'pede' of de vertaling uit het Latijn van 'te voet'. De legende van Sint Geertruida liet Pede niet los en er ontstond zowaar een bedevaartsoord. Daarom liet Willem van Moorsel, een kasteelheer in Pede en leenheer van de abdij van Nijvel, hier een kapel bouwen ter ere van Sint Gertrudis. In het zegel van de kerkfabriek vindt men nog het wapenschild van deze Willem.